Op dinsdagmiddag 8 juli 2025 vond in het kader van het Amsterdams Netwerk Ervaringskennis (ANE) het eerste college van het jaar plaats. De bijeenkomst stond volledig in het teken van netwerkondersteuning bij mensen die (dreigend) dakloos zijn. Centraal stond de vraag: hoe bouw je aan herstel als je netwerk is beschadigd of zelfs verdwenen?
Het college werd verzorgd door Max Huber, onderzoeker bij HVO-Querido, en Jovanka de Boer, persoonlijk begeleider en ervaringsdeskundige. Wat volgde was een open, persoonlijke en inzichtgevende middag die theorie en praktijk met elkaar wist te verbinden.
“Een netwerk is geen luxe, maar noodzaak”
Max Huber beet het spits af. Hij vertelde over een onderzoeksproject dat de afgelopen jaren in Amsterdam en Haarlem liep, waarin gekeken werd naar de inzet van netwerkondersteuning voor mensen in de maatschappelijke opvang. Hij schetste een helder beeld van de praktijk: veel mensen die dakloos raken, zijn niet alleen hun huis kwijt, maar ook hun netwerk. En wie niemand meer om zich heen heeft, blijft vaak langer in zorg of raakt opnieuw in de problemen.
Volgens Huber is het hebben van betekenisvolle relaties geen ‘extraatje’, maar een fundamentele menselijke behoefte. Sterker nog, het kunnen van betekenis zijn voor een ander blijkt net zo belangrijk als zelf steun ontvangen. Toch gaat het in de praktijk vaak mis. Veel beleid is nog steeds gericht op het ‘ontzorgen’ via het activeren van het netwerk, in plaats van het opbouwen ervan.
De praktijk is weerbarstig
De netwerkondersteuners waarover Huber sprak, zijn professionals die cliënten begeleiden in het herstellen of uitbreiden van hun sociale relaties. Maar hij gaf ook aan dat dit in de praktijk complex is.
Huber vertelde ook over structurele obstakels:
- Beleid dat te veel verwacht van informele netwerken;
- Zorgsystemen die niet zijn ingericht op het betrekken van familie of vrienden;
- Opleidingen waarin collectief werken nauwelijks aandacht krijgt;
- En opvanglocaties die niet uitnodigen tot het ontvangen van naasten.
Toch zag hij ook mooie voorbeelden van herstel: mensen die opnieuw contact zochten met familieleden, cliënten die zelf weer verantwoordelijkheid namen in hun sociale omgeving, en netwerkondersteuners die vanuit vertrouwen duurzame relaties hielpen opbouwen.
Vanuit de buik: het verhaal van Jovanka
Na Max’ verhaal nam Jovanka de Boer het woord. Ze had geen PowerPoint nodig. Haar verhaal kwam rechtstreeks uit haar hart – en haar leven. Ze vertelde over haar eigen verleden: tien jaar lang verslaafd, dakloos, vervreemd van haar familie. “Ik had niks meer. En toen ik eindelijk hulp kreeg, wilden ze dat ik mijn ouders zou uitnodigen voor een gesprek. Maar ik kon dat nog helemaal niet aan.”
Die confrontatie met haar eigen verleden, zei Jovanka, maakte haar nu extra scherp in haar werk als persoonlijk begeleider. “Het is zó belangrijk dat je aansluit bij waar iemand staat. Als je te snel gaat, sla je mensen stuk.”
Jovanka benadrukte dat herstel niet altijd via familiebanden hoeft te lopen. “Soms is een familieband niet veilig. Dan moet je durven kijken naar alternatieven: vrienden, lotgenoten, of gewoon iemand die met je een kop koffie drinkt.” Ze vertelde over hoe ze met kleine stappen mensen helpt om weer verbinding te maken – met zichzelf en met anderen. “Een peukie roken. Een keer Samen wandelen. Soms begint het daarmee.”
In het gesprek dat volgde, werd duidelijk hoe lastig het is om netwerkondersteuning goed te organiseren. Te vaak wordt het als een ‘extraatje’ gezien. Terwijl juist in het werken aan relaties de sleutel ligt voor herstel en duurzame verandering.
Beide sprekers benadrukten dat netwerkondersteuning structureel verankerd moet worden:
- Het moet onderdeel zijn van opleiding, beleid en praktijk;
- Er moeten voorzieningen komen om ook informele netwerken een plek te geven;
- Professionals moeten tijd, ruimte en steun krijgen om het goed te doen;
- En ervaringsdeskundigen – zoals Jovanka – moeten actief betrokken worden in ontwikkeling en uitvoering.
De kracht van het informele
Wat vooral naar voren kwam, is de kracht van het informele. Het zijn niet de zorgsystemen die mensen genezen, maar de kleine, menselijke verbindingen. En juist daar zit het potentieel – én de uitdaging. Want het vraagt lef van organisaties om af te stappen van standaardisatie, en ruimte te maken voor ‘rommelruimte’, zoals Jovanka het noemde: ruimte voor nabijheid, onvoorspelbaarheid, en echte ontmoeting.
Tot slot
Het college eindigde met een warme oproep om de beweging die is ingezet, levend te houden. Niet als project, maar als houding. Want netwerkondersteuning gaat uiteindelijk over iets fundamenteels: gezien worden, erbij horen, ertoe doen.
Of zoals Jovanka het zei:
“Je helpt iemand niet alleen met een huis of een baan. Je helpt iemand door hem weer mens te laten zijn tussen andere mensen.”



De presentatie van het college staat hier: https://www.amsterdamsnetwerkervaringskennis.nl/wp-content/uploads/2025/07/Eindpresentatie-SNF.pptx