De Community of Practice (CoP) Gewogen Maatwerk

Welke hulp helpt echt voor een eerlijke kans

Jamaa, Sylvia, Victor, Berty, Marlijn, Desirée, Dicky, Berend en Ivar nemen deel aan Community of Practice Gewogen Maatwerk, kortweg de ‘CoP’.  In een vorige ANE nieuwsbrief vertelden wij al wat de CoP inhoudt en waarom wij het belangrijk vinden om deel te nemen. Nu wij weer wat verder zijn, is het tijd voor onze eerste ervaringen en indrukken!

Wat was de CoP Gewogen Maatwerk ook al weer?

De gedachte achter de CoP is dat iedereen een eerlijke kans verdient op werk of op een andere manier om mee te doen in de samenleving. Mensen die dat zelf niet lukt, hebben soms hulp nodig. Maar welke hulp helpt dan echt? In de CoP Gewogen Maatwerk onderzoeken we dat met een grote landelijke groep professionals uit gemeenten, hogescholen, universiteiten én ervaringsdeskundigen. Een mix dus van kennis, kunde en ervaring. Samen nemen we de tijd om écht uit te zoeken wat werkt. Niet vanuit kantoor ver van de werkelijkheid, maar in de praktijk. En omdat cliënten volwaardig in dit onderzoek betrokken worden, doet het ANE graag mee.

Hoe is de CoP georganiseerd?

‘Participatiebeleid’ is complexe materie! Afhankelijk van de politieke wind is beleid streng, of juist wat soepeler. Klantmanagers én hun leidinggevenden hebben vaak zo hun eigen taakopvatting en zijn vaak gebonden aan organisatorische processen (‘zo doen wij dat in deze organisatie’). Daarnaast maakt een woud aan ‘re-integratiemethodieken’ dat ook de professionals het spoor soms kwijtraken.  Wil je écht verbeteren, dan moet je al deze elementen onderzoeken en aanpakken. Daarom zijn er in de CoP 3 themagroepen:

  1. Cliënt centraal: werken vanuit wat mensen (zowel professionals als de cliënt) nodig hebben .
  2. Professionele organisatie: wat is er nodig in een gemeente of andere organisatie om zo goed mogelijk te kunnen begeleiden?
  3. Leidende gedragsprincipes: hoe kunnen we samenvatten wat nou echt het beste werkt?

Aan elk van deze themagroepen nemen dus ook cliënten deel. Samen vormen zij weer de groep Samen met cliënten. De themagroepen komen regelmatig, vaak digitaal, bijeen. Tweemaal per jaar is er een grote gezamenlijk bijeenkomst in Utrecht. Daarnaast komen de Amsterdamse cliëntdeelnemers regelmatig samen om hun ervaringen uit te wisselen.

En wat doen we dan in die CoP?

Inmiddels is de CoP goed op stoom gekomen. Wat zijn onze eerste indrukken en ervaringen?

Berend: “We hebben een leuke, actieve en inmiddels hechte groep Amsterdamse ‘cliëntdeelnemers’. Regelmatig komen we bijeen om ervaringen uit te wisselen en samen volgden we een workshop over het ‘Integratief Gedragsmodel’.  Wat mij wel verbaasd heeft, is dat men in andere gemeenten het betrekken van ervaringsdeskundigen nog zo ingewikkeld vindt. De Amsterdammers nemen echt het voortouw. Hun ervaringen blijken vaak een eye-opener voor de professionals. Dat andere gemeenten nu volgen is dan ook echt wel te danken aan hun positieve bijdrage!

Erg mooi vond ik zelf een bijeenkomst waarin wij ons verdiepten in ‘willen’ en ‘kunnen’ (het Integratief Gedragsmodel) en constateerden hoe belangrijk (en vaak onderschat) het gevoel is van ‘er toe doen’  eigenlijk ‘zingeving’ dus. Laten we daar vaker bij stil staan! Zie ik ook aandachtspunten? Zeker. ‘Gelijkwaardige beloning’ is écht ingewikkeld. Je wilt niet dat mensen in de problemen komen met hun uitkering of de belastingdienst. ‘Persoonlijk maatwerk’ is ook lastig met zoveel deelnemers en dan blijf je toch weer in hangen in de VVV bon…Dit is natuurlijk iets dat vaak speelt wanneer ‘ervaringskennis’ gevraagd wordt. Belangrijk dus om met het ANE hierover na te denken.”

Sylvia: ”Ik wil allereerst benoemen dat ik trots ben hieraan mee te werken!

Het is immers belangrijk de kwaliteit omhoog te duwen. Ik ben altijd al van de goede communicatie

geweest. Dat is megabelangrijk, zo ook bij dit lopende project. Mensen motiveren begint bij begrip, óók voor de cliënt! Dan voelen ze zich weer mens, die gehoord, gezien en begrepen wordt. Het is meestal niet maar één probleem waar iemand mee worstelt. Om vertrouwen te winnen is tijd nodig en empathie. Langzaam de problemen ontrafelen en dan kijken waar de prioriteit ligt. Daar begin het. De menselijke maat moet terug. Het woord ‘Sociale Dienst’ was eigenlijk zo gek nog niet! Het zegt ‘een Dienst die Sociaal is’. Kwaliteit i.p.v. kwantiteit is het toverwoord, daar bedien je de mens beter mee en helpt te motiveren.

De CoP, daar geloof ik heilig in, er wordt veel goeds gezegd en zie de energie bij dit project eraf spatten.”

Ivar: “Berend benaderde mij niet zo lang geleden om zitting te nemen in de CoP, ter vervanging van iemand die naar een andere themagroep opschoof. Daar moest ik toen echt even over nadenken. Een Community of Practice was onbekend terrein voor mij. Het is ook een Engelse term die ik niet kende. En wat het concept “gewogen maatwerk” inhoudt, vond ik moeilijk te begrijpen. Het staat helder verwoord op de website van Divosa, maar het kwartje is nog steeds niet helemaal gevallen.

Ik hoop er langzaam in te groeien. In elk geval spreekt de gedachte “cliënt centraal” me aan. Dat gaf de doorslag om me aan te sluiten. Dat heeft mede een persoonlijke reden. Voordat ik 10 jaar geleden werk kreeg als re-integratieconsulent bij DWI (nu WPI), zat ik zelf in een uitkeringssituatie. Ik heb dus ervaring als bijstandsgerechtigde en als klantbegeleider. Dat jaar in de bijstand was moeilijk voor me, maar tegelijk leerzaam omdat het me ruimte gaf om bewuster in contact te komen met mijn behoeften. Langzaam daagde een besef dat mijn behoeften niet alleen persoonlijk zijn, maar universeel! Het gaat om drie psychologische basisbehoeften: autonomie, competentie en verbinding. Die hebben we allemaal. In de basis verschillen we wat dat betreft niet van de ander, maar in de mate van behoefte en in de schakering wel. We zijn dus hetzelfde en tegelijk uniek. Dat is heel wonderlijk en maakt het leven boeiend en leerzaam.

Als klantbegeleiders zich tijdens de gesprekken met cliënten inspannen om aan te sluiten niet alleen bij de materiële noden van hun cliënten, maar ook bij die psychologische (basis)behoeften, door hen te ondersteunen in hun proces van bewustwording en uitwerking daarvan, dan is vervolgens een stap maken naar (vrijwilligers)werk leuker en gemakkelijker. Want voor vervulling van de psychologische basisbehoeften is passend (vrijwilligers)werk een geschikt middel. Die gedachte zie ik in de CoP terug in het Integratief Gedragsmodel. Die stelt dat het allemaal begint met een intentie, met “willen”. Daar bewust van worden en daar motivatie uit halen en tegelijk heel nuchter kijken naar het “kunnen” en wat nodig is om dat verder te ontwikkelen, dát kan voor zowel cliënt als klantbegeleider een interessant en bevredigend proces zijn. Wellicht dat de ondersteuning van cliënten bij hun boeiende en leerzame zoektocht naar passend (vrijwilligers)werk, in de toekomst meer en meer op zo’n methodische manier vorm krijgt.”

Victor: “Mijn ervaring met COP zijn positief! Ik zit in een team van deskundige, proactieve  mooie mensen waar we naar oplossingen zoeken met elkaar over de dilemma’s die we ondervinden voor onszelf en onze achterban. We vertellen en onderbouwen wat wel werkt, niet werkt en waarom, ondersteund door de kwartiermaker en onderzoekers. Bijzonder aan de COP is dat de deelnemers van WPI samen met medewerkers en het hoger kader in de organisatie bijeenkomen en in gesprek zijn, oplossingsgericht.”

Jamaa: “Toen ik me aanmeldde bij de CoP, hoopte ik door het delen van mijn ervaringen de onderzoekers een beter inzicht te geven over wat mij wel en niet heeft geholpen tijdens mijn tijd in de bijstand. 

Al snel kwam ik erachter dat het niet ging om alleen het delen van mijn perspectief, maar het ging om samen inzichten te verwerven en na te denken over oplossingen. Tijdens het samenwerken ging het al heel snel van “ik” naar “wij” en het onderzoek werd al snel een collectief project i.p.v. dat ik een afzonderlijk onderdeel ervan was.

Het werd bijvoorbeeld al snel duidelijk dat wij de stem misten van mensen die recent in de bijstand terecht waren gekomen. Als reactie hierop hebben we gezamenlijk besloten om uit onze eigen kringen een aantal van deze mensen te vragen en zo onze inzichten nog meer te verdiepen. 

Daarnaast is het een leuk extraatje dat ik voor mijzelf tot bepaalde inzichten over mijn eigen motivatie en gedrag ben gekomen. Zo merk ik dat ik soms te terughoudend ben en snel concludeer dat bepaalde dingen niet mogelijk zijn in de bijstand. Terwijl dit niet zo is. Juist door zelf ook vragen te stellen en pro-actiever te durven zijn kom ik er achter wat echt mogelijk is en wat niet. Samenwerken en samen dingen doen zijn effectiever dan simpelweg afwachten en alleen handelen.”

Ga naar de inhoud